Zwart ijs

De biblebelt komt met enige regelmaat als zodanig in het nieuws. Vaak negatief. De reacties op de recente (dreigende) mazelenepidemie zijn daarvan een goed voorbeeld. Toch heb ik de indruk dat het beeld begint te verschuiven. Over en weer. Het wordt minder zwart-wit, al zou je dat alleen al bij de titel van de recente documentaire ‘Houdt God van vrouwen?’ niet direct denken. De verschuiving in de beeldvorming heeft in ieder geval met twee factoren te maken. Aan de ene kant neemt de fascinatie toe. De biblebelt herinnert steeds minder mensen aan de sociale controle die de gereformeerde orthodoxie vaak zo kenmerkt, eenvoudigweg omdat ze die nooit hebben meegemaakt. Politiek en maatschappelijk is de invloed van de orthodox-protestanten van de biblebelt marginaal geworden. Het lukt steeds beter om op een min of meer neutrale wijze de vraag te stellen: wat beweegt deze mensen? De alom geprezen VPRO (!)-documentaire ‘Het Urker mannenkoor Hallelujah’ is in dat opzicht tekenend. Aan de andere kant zijn er zo langzamerhand enkele programmamakers die de wereld van de biblebelt van binnenuit kennen en die niet de rug hebben toegekeerd. Geert-Jan Lassche is daar een van. Hij maakte al eens een documentaire hoe de MKZ-crisis zijn sporen trok in Kootwijkerbroek: ‘De mannenbroeders van Kootjebroek’.

Woensdag 1 januari ging een van zijn documentaires, ‘Zwart ijs’ (op het moment van dit schrijven nog niet op www.uitzendinggemist.nl), op TV in première. Lassche portretteert drie schaatsers uit de biblebelt en een deel van hun familie. De combinatie lijkt op het eerste gezicht een vreemde: biblebelt en schaatsen. Toch komen verhoudingsgewijs nogal wat bekende schaatsers uit dit deel van ons land. Valt dit te verklaren uit de ervaring zich opgenomen te voelen in de natuur, Gods schepping? Of uit de strijd tegen de elementen als een uitvergroting van de strijd van leven en geloven? De documentaire als zodanig geeft geen concrete antwoorden, maar suggereert die wel.

‘Zwart ijs’ laat zien dat de biblebelt in religieus opzicht verre van eenduidig is. Ook hier voltrekken zich de processen die zich in de regel bij vernieuwingen voordoen. De ene familie (Klompmaker) met drie generaties schaatsliefhebbers beproeft zo veel als mogelijk de oude paden. Een andere schaatser, Geert-Jan van der Wal, gaat nieuwe wegen. Hij woont samen met zijn vriendin en wil trouwen, ook in de kerk. Dat stuit op bezwaren bij de kerkenraad, maar opmerkelijk genoeg lijkt de matige kerkgang uiteindelijk zwaarder te wegen dan het feit dat het stel samenwoont. De derde optie is een derde weg.  René Ruitenberg maakt zich los van de traditionele kerk en kiest na een bekeringservaring voor een evangelische variant van het christelijk geloof. Het aardige is dat deze richtingen niet sec worden weergegeven maar in de documentaire tot op zekere hoogte met elkaar in gesprek gaan. Tot op zekere hoogte. Deels blijft het bij rake typeringen, waarvan het overigens nog maar de vraag is of de ander zich daarin herkent. Ruitenberg maakt een karikatuur van een kerkdienst van het oud-gereformeerde kerkgenootschap dat hij verlaten heeft. Grootvader Klompmaker wantrouwt daarentegen de weg die Ruitenberg is gegaan: hij hoort teveel ‘ik’, terwijl ik kleiner moet worden en ‘Hij’ groter (vgl. Johannes 3: 30).

De aanleiding om de documentaire te zien was een gesprek met maker Geert-Jan Lassche in het Radio 1 programma Kunsstof . Lassche wees daarin onder meer op de dorpscultuur. Je kunt je eigen gedachten hebben. Hijzelf meldde dat hij in geloofsopzicht een heel eind met iemand als Huub Oosterhuis zou kunnen meegaan. Je valt echter met dat soort inzichten de gemeenschap niet lastig. Je houdt het voor jezelf, zo vertelde hij. Eerder schreef ik in deze blog over Jan Hendriks die stelde dat de sociaal-maatschappelijke verscheidenheid in ons land niet toe- maar afneemt. Mensen maken niet minder dezelfde keuzes, maar juist meer.  Is Nederland dan in toenemende mate één groot dorp? Dat betwijfel ik. Er is namelijk tenminste één verschil tussen de dorpscultuur die Lassche bedoelt en de dorpscultuur van Hendriks. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat in het beeld dat Hendriks schetst mensen min of meer zelf voor de grootste gemene deler kiezen, voor het verschijnsel als zodanig (bv kopen op zondag). Ze zouden overigens ook niet goed weten hoe anders. In de dorpscultuur van Lassche kiest men daarentegen min of meer bewust voor de gemeenschap, de instandhouding van de onderlinge samenhang (zoals die bv tot uiting komt in het niet kopen op zondag).

Geplaatst in Alles, Kunst en cultuur, Overig | Reacties uitgeschakeld voor Zwart ijs

All you can sing

Het haalde de krant: de Nederlandse Gereformeerde Kerk van Apeldoorn stopt voorlopig met het zingen uit het nieuwe liedboek. Vanwege de kosten. Die zijn op zich niet het bezwaar. De kerk wil best betalen. Maar het gaat in dit geval om de onevenredig hoge kosten. De gemeente zingt namelijk niet alleen uit het nieuwe liedboek, maar ook uit andere bundels. Om dan ook voor het nieuwe liedboek nog eens het volle pond te betalen, is teveel van het goede. Collega Smouter schreeft er over in zijn blog en startte een discussie op Linkedin […]. Het blijkt overigens nog wel iets genuanceerder te liggen. Ook inhoudelijke overwegingen hebben meegespeeld om het nieuwe liedboek terzijde te leggen. Over nieuwe (en vernieuwde) liederen schrijft hij: ‘we vinden juist de teksten te algemeen en te weinig expliciet over het geloof’. Smouter pleit ervoor om te komen met een ‘all you can sing’ abonnement voor een breed scala aan bundels.

De NGK van Apeldoorn is bepaald niet de enige die uit meer bundels zingt. Veel gemeenten doen dat inmiddels. Vaak zijn de overwegingen heel pragmatisch. Er zit ook een meer principiële kant aan, zoals de beweging Eredienst Creatief laat zien. Wie niet inzet bij een bepaalde sfeer of stijl, maar bij de inhoud die in de liturgie aan de orde moet komen, maakt gebruik van al wat voorhanden en passend is om aan die inhoud gestalte te geven.  In het Commentaar van het ND schreef Wim Houtman gisteren: ‘God is te groot en het leven te veelkleurig om het te houden bij het vertrouwde, bij één stijl van geloven, één godsbeeld misschien wel.’ Hoe dat allemaal ook zij, een eclectische omgang met liedbundels (meervoud!) is een feit. Het zou een goede zaak zijn, dat het aanbod daarop aangepast wordt, ook wat betreft het nieuwe liedboek. Ik vrees echter dat de kans daarop niet zo groot is. De uitgever heeft grote belangen. Daarnaast is de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied nooit happig geweest om toestemming te geven voor het uitgeven van een deel van het (oude) liedboek. Het was (en is?) alles of niets.

Een officiële, kerkelijke liedbundel is op het moment van verschijnen eigenlijk per definitie al achterhaald. Zo was veel dat in het liedboek van 1973 terecht kwam al enigszins gedateerd (de psalmberijming kwam in de jaren ’50 tot stand) en bekend (met name via de bundels 119 gezangen en 102 gezangen). Dat is met het liedboek dat dit jaar verscheen niet wezenlijk anders. Veel gemakkelijker dan toen kan echter nu ander materiaal naast het liedboek gezongen worden. Gestencild werd er ook toen al volop, maar het was relatief kostbaar. Muziek kon alleen met veel moeite worden afgedrukt. Nu is het nieuwe liedboek veel dikker geworden en het biedt daardoor meer keus. Toch had beter rekening gehouden kunnen worden met nieuwe ontwikkelingen van het kerklied. Dat geldt het liedboek als zodanig. Het is in belangrijke mate meer van het zelfde. Wij maken in onze gemeente graag gebruik van de ‘populairdere’ liederen van het nieuwe liedboek, maar de keuze is behoorlijk beperkt. Wat was het toch mooi geweest als de ISK het voortouw had genomen om een échte vernieuwingsslag te maken! Maar het geldt ook de wijze waarop het liedboek gehanteerd wordt: met meer openheid naar he gebruik van andere bundels. De eenzijdige inhoud van het nieuwe liedboek laat namelijk ook ons weinig keuze: we zullen andere liedboeken blijven gebruiken.

Ik onderstreep daarom het pleidooi van collega Smouter voor een all-you-can-sing-abonnement. Ik wil best betalen, maar wel voor die liederen die we daadwerkelijk zingen.

 

Geplaatst in Gemeente, Liturgie, Overig | Reacties uitgeschakeld voor All you can sing

De macht van het getal (1)

Als iets wit is, maar iedereen, echt iedereen roept dat het zwart is,
houd dan meer eens vol dat de anderen ongelijk hebben. Ik kan me
eigenlijk niet herinneren dat er niét gesproken wordt over de
individualisering van de samenleving. Ik heb eigenlijk ook steeds
aangenomen dat dat inderdaad een reëel verschijnsel is. Ik meen het ook
overal te zien. Niet de groep en het mechanisme van de sociale controle
bepaalt wat mensen doen, dat bepalen zij in de eerste plaats zelf.
Strikt genomen deden ze dat altijd al natuurlijk. Ze oriënteerden zich
echter op het collectief, dat bij afwijkingen zeer repressief kon
optreden. Voor dat je het wist, stond je buiten de gemeenschap, met alle
gevolgen van dien.
Maar klopt dit allemaal wel? Jan Hendriks schrijft in het decembernummer van Woord & Dienst  een uitdagend artikel onder de titel ‘Individualisering? Integendeel!’
Hij omschrijft het heel kernachtig in de introductieregels: ‘Om met de
conclusie te beginnen: Nederlanders denken niet steeds meer
verschillend, maar steeds meer gelijk. Niet verscheidenheid kenmerkt de
samenleving, maar eenvormigheid.’ Nu valt dat misschien nog wel wat te
relativeren. Heeft dit niet te maken met een manier van kijken? Ieder
maakt zelf zijn keuzes. Daar zit ook een collectief element in: iéder
maakt zelf zijn keuzes. Maar zo simpel schijnt het toch niet te zijn. In
het verleden lieten Nederlanders zich beïnvloeden door de groepen en
categorieën waartoe ze behoorden. In het heden doen ze dat nog steeds.
Ze maken alleen wel en masse dezelfde keuzes. Er is een dominant,
geseculariseerd cultuurpatroon. De vraag die dit natuurlijk oproept: wat
betekent dit voor de kerk? Hendriks gaat daar in een volgend artikel op
in. Een mooie cliffhanger! Hij ligt alvast een tipje van de sluier op.
Met Herman Milikowsky wil hij ‘de lof der onaangepastheid’ zingen. In de
tussentijd kan ik alvast ook zelf eens nadenken. Uitdagend vind ik het
namelijk wel.

Wordt vervolgd

Geplaatst in Alles, Gemeente | Reacties uitgeschakeld voor De macht van het getal (1)

Zo zou je kunnen geloven

Op welke basis koop je een boek? Als ik in een boekwinkel rondkijk, dan wil de omslag nog wel eens wat ‘doen’. Of de beschrijving op de achterflap. In dit geval trok de titel me. Die is meerduidig. Het accent kan liggen op het ‘zo’: op déze specifieke manier. Maar ook op ‘kunnen’. Op deze manier kan het, maar anders ook. Of nog anders: op deze manier lukt het misschien (nog) wel. De titel typeert het boek. De auteur, Maarten Wisse, neemt je mee in een zoektocht naar de inhoud van het christelijk geloof. Dat is in de eerste plaats een persoonlijke zoektocht. Maar het is tegelijk een verantwoorde zoektocht. Wisse geeft duidelijk aan, welke keuzes hij maakt. Het boek heeft daarmee een sterk rationele inslag. Dat zal ondanks de vlotte schrijfstijl niet iedereen aanspreken. Tegelijk: juist zo blijft er volop ruimte voor de keuzes die de lezer maakt. Wisse schept daarvoor bewust ruimte. Het gaat hem niet zozeer om de waarheid van een geloofsinhoud, maar – heel (post)modern – om de betekenis die het voor een gelovige kan hebben. Daarmee komt hij overigens heel wat orthodoxer uit dan je in eerste instantie zou verwachten.

Wisse schetst vier richtingen van geloven. Hij maakt daarbij steeds gebruik van een lied. Het gaat achtereenvolgens om traditioneel, gemoderniseerd, evangelicaal en buitenkerkelijk christendom. Vooral dat laatste vind ik gedurfd en een vondst. Wisse zet steeds de sterke en de zwakke punten op een rijtje, heel direct. Bij het gemoderniseerd christendom – zeg maar de ‘mainstream’ van de Protestantse Kerk – constateert hij dat de allesomvattende liefde van God die hier krachtig naar voren komt, een sterk punt is. Tegelijk zorgt dit er mede voor dat kerk en geloof sterk aan betekenis verliezen. Kortweg: als God toch wel van mij houdt, waar zou ik me dan verder druk om maken. Dit bezwaar ziet hij ook bij het buitenkerkelijk christendom dat zeker op dit punt heel dicht tegen het gemoderniseerde aan ligt. Wisse bewaart overigens bij alle directheid de nuance.

De vier richtingen vormen voor Wisse het kader voor het formuleren van zijn eigen positie. Hij kiest daarbij voor het hart van de christelijke traditie, Pasen, meer in het bijzonder de liturgie van de Paaswake. Op dat moment ondergingen in de vroege kerk tallozen de doop, afzweren van het kwade, toewending naar Christus. Het motto wordt dan: ‘Bekering tot gerechtigheid’. Wisse schuwt stevige, klassieke begrippen bepaald niet. Langs deze weg weet hij de radicaliteit van het christelijk geloof tot leven te wekken. Geloof is meer dan een goed gevoel. Het komt tot uiting in heel ons leven. Maar dat is niet het een en het al. We moeten eerlijk zijn over onze neiging niet God en onze naaste te zoeken, maar onszelf. Wij kunnen veel, maar we kunnen het niet alleen. We hebben God nódig. Wisse is daarbij eerlijk. Ook hij kan niet altijd even goed onder woorden brengen waarom Jezus móest sterven. Tegelijk kan hij er niet om heen. Daar ligt voor hem het hart van het christelijk geloof. Maar niet voor hem alleen: Bijbel en christelijke traditie zijn doortrokken van de offergedachte.

Wisse bekent zichzelf tot het gemoderniseerde christendom. Dat is vooral een gevolg van het feit dat hij bewust wil kiezen maar nadrukkelijk zonder de absolute waarheidsaanspraken die het traditionele en evangelicale christendom kennen. Zo maakt hij zich vrij. Hij argumenteert op overtuigende wijze dat het in het christelijk geloof wel echt ergens over gaat, over móet gaan. De lat mag best hoog liggen. De kerk is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Allerlei kerkelijke mores dienen er uiteindelijk toe beter gerechtigheid te kunnen doen. Juist ook het Avondmaal kan daarbij helpen: je bewust opnieuw omkeren en laten omkeren naar God toe.

Wisse sluit andere opvattingen dan de zijne op voorhand in. Zelf heb ik de indruk dat voor de kerk als zodanig te weinig ruimte overblijft. Ze is nu wel erg functioneel gedacht. Ook kan ik me voorstellen dat sommigen het allemaal te zeer een constructie vinden, onvoldoende praktijkgericht, al zal Wisse zelf de eerste zijn om dat te bekennen. Toch, het zal duidelijk zijn. Ik vind dit een mooi en inspirerend boek. Wie eens goed wil nadenken over wat hij/zij gelooft, vind er een prima handreiking in.

Maarten Wisse, Zo zou je kunnen geloven (Franeker: Van Wijnen 2013) (ISBN 978 90 5194 465 5, € 14,95)

Geplaatst in Alles, Gemeente, Publicaties | Reacties uitgeschakeld voor Zo zou je kunnen geloven