Jan Hendriks schreef in december uitdagend over het huidige cultuurbeeld. Aan alle kanten wordt ons gezegd dat het beeld veelkleuriger wordt, de individualisering toeneemt. De werkelijkheid is anders. De eenvormigheid neemt toe. Er is een in meer dan een opzicht dominante cultuur aan het ontstaan. In het volgende nummer zou Hendriks schrijven over de gevolgen van de kerk. Hij gaf een voorproefje met de uitdagende leus: ‘de lof der onaangepastheid’. Ik berichtte hier eerder over in een blog.
Het januarinummer van Woord & Dienst is inmiddels verschenen. Het valt tegen. Ik had verwacht een prikkelende schets te krijgen van de plek die de gemeente in de haar omringende samenleving in moet nemen. Op basis van zo’n schets kunnen dan conclusies getrokken worden voor het interne reilen en zeilen van de gemeente. Het artikel bevat vooral het laatste. Hendriks zegt in algemene termen wel iets over de mogelijkheden die een kerk (of een andere organisatie) heeft om in te gaan op veranderende omstandigheden: 1) isolement, met als tegenhanger 2) assimilatie, en 3) ontkenning, met als tegenhanger 4) een open houding naar de (veranderende) samenleving en het bewaren van de identiteit. Ik was echter zo benieuwd geweest naar de contouren van die identiteit, naar de kernwoorden van haar inhoud. Dat blijft beperkt tot vreemdelingschap, het in de wereld zijn maar niet van de wereld. Zonder dat uit te werken maakt Hendriks in opnieuw vrij algemene bewoordingen in één keer de stap van mogelijkheid 4) naar een zevental kenmerken van een bloeiende gemeente: vertrouwen, het waardevolle zien, mensen respecteren, de pastor als vroedvrouw, aandacht voor de essentie, ruimte voor ervaring(sverhalen), participatieve liturgie. Waar is de relatie met de ‘beloofde’ onaangepastheid? Zo enthousiast ik was over de maatschappelijke uitgangspositie die in het eerste artikel geschetst wordt, zo teleurgesteld ben ik over de handreiking voor de christelijke gemeente in de huidige samenleving. Mogelijk biedt het boekje Goede wijn. Waarderende gemeenteopbouw waarnaar verwezen wordt, nog enige compensatie.