Een nieuw Jaarboek van en voor de Protestantse Kerk. Het vorige dateert van 2015-2016. De jaarboeken verschenen ook daarvoor al wat onregelmatig, maar deze, met als jaar 2020-2021, heeft wel bijzonder lang op zich laten wachten. De privacywetgeving noopte tot een andere opzet. Het naslagwerk is bedoeld voor ‘gebruik binnen het kerkgenootschap’, ‘alleen maar beschikbaar voor interne doeleinden’ en ‘niet meer via boekhandels’ beschikbaar (p. 11).
Het Jaarboek van de Protestantse Kerk en van haar voorgangers was altijd een gewillige prooi voor recensenten. Zo wijzigde in de GKN en de NHK per jaar de kleur, hetgeen soms tot fascinerende bespiegelingen leidde over de keuze daarvan. Fouten zaten er ook altijd in, dat kan ook bijna niet anders met zoveel data. In deze bespreking richt ik me vooral op het nut van een Jaarboek, zoals dat nu is uitgegeven. Mijn sterke vermoeden is dat dit wel eens de laatste uitgave zou kunnen zijn.
De jaarboeken waren in de omslagen altijd zakelijk en saai. Zoals gezegd, in de PKN en haar voorgangers was het in de laatste decennia vooral een verschil in kleur, soms bij een nieuwe aanpak ook nieuwe geometrische vormen. Nu staat René de Reuver voorop. Dat geeft het boek iets klerikaals. Dat is niet helemaal ten onrechte, meer dan de helft van de gegevens betreft predikanten.
Verdwenen
Het Jaarboek is in de gegevens die geboden worden niet te vergelijken met voorgaande uitgaven. Dat kenmerkt zich vooral door wat er niet meer in staat. Bijvoorbeeld: geen jaarverslagen van de landelijke kerk meer, maar ook, behalve in de colofon, geen gegevens meer van de landelijke kerk. Het is, alsof die er niet is (verwezen wordt naar de website: p. 12). Ook geen lijst meer van overleden predikanten. Het ontbreken van een lijst met combinaties van gemeenten laat zich goed verklaren uit het feit dat combinaties kerkordelijk geen vaste vorm meer hebben (vgl. ord. 2-7 van de PKN kerkorde).
Niet eenvoudig
Het is er niet eenvoudiger op geworden predikanten en gemeenten op te sporen. Registers ontbreken. Wie een gemeente zoekt, moet inschatten in welke classis die ligt en vervolgens op basis van de benaming van de classis – in alfabetische volgorde opgenomen – een gok maken waar ongeveer te zoeken. Dat is vooral lastig waar een classis de provinciegrenzen niet volgt. Plaatsnamen zijn leidend voor de positionering in de lijst, niet de naam van de gemeente (Trynwâlden te Oentsjerk is te vinden via Oentsjerk). Toch kan het ook dan lastig zijn. In Friesland is niet consequent gekozen voor Friese of Nederlandse namen. Zo is het De Gaastmar (gerangschikt onder de D, waar het in het Nederlands Gaastmeer is, beginnend dus met een G), maar bij het naastgelegen Aldegea (SWF) toch Oudega (gelet op de toevoeging Wymbritseradiel vermoedelijk een verouderd gegeven). Nu elke classis ver over de honderd of nog meer gemeenten kent is dat lastig zoeken. Waar in de indeling van de oude classes direct ook duidelijk was welke gemeenten min of meer in de buurt lagen, is dat nu niet meer het geval. Eigenlijk is de Kerkzoeker op de website van de landelijke kerk in dit opzicht veel handiger. Typ je dan bijvoorbeeld Gaastmeer in – hoewel die naam niet meer in de officiële naam van de gemeente voorkomt – , dan kom je direct in de goede regio en bij de goede gemeente terecht, inclusief buurgemeenten. Er zit een kaartje bij, heel handig, waar je ook de kerkgebouwen in de omgeving direct kunt zien.
Predikantsgegevens
In de tweede helft van het Jaarboek bevindt zich een lijst met alle predikanten, proponenten, kerkelijk werkers en preekbevoegden. Hierbij staat naast een geboortedatum een telefoonnummer en vaak ook een mailadres, maar geen verdere adresgegevens (zoals de woonplaats). Wie een voorganger zoekt voor een kerkdienst, heeft dus niet zo heel veel aan deze lijsten, zeker niet als de afstand niet te groot mag zijn. Bij de predikanten staat niet vermeld in welke gemeente ze werken. Wat dat betreft kent het boek eenrichtingsverkeer. Bij de gemeente staan de namen van de er dienstdoende predikant(en) vermeld, met geboortedatum, zodat de verdere contactgegevens in het tweede deel daarbij gezocht kunnen worden – die geboortedatum is vooral handig voor de identificatie van personen met veel voorkomende achternamen, zoals die van mij. Omgekeerd gaat het dus niet, van de naam van een predikant naar een bepaalde gemeente. Kerkelijk werkers staan bij de gemeenten niet vermeld. Daarmee zijn zij al helemaal moeilijk te ‘lokaliseren’. Mogelijk speelt hier in mee dat kerkelijk werkers vaak op tijdelijke contracten werkzaam zijn en de actualiteitswaarde van de geboden gegevens dus zeer beperkt is. Ook hier zal het internet goede diensten bewijzen, al zou ik er zelf voor gekozen hebben de kerkelijk werkers wél bij de gemeenten op te nemen. Ze komen op de nu gekozen manier toch wat op de tweede plaats.
Bij predikant ontbreekt de ‘loopbaan’. Dat vond ik persoonlijk altijd wel handig om een inschatting te maken van de ligging van de betrokkene, of van een eventuele ontwikkeling daarin. Voor dat soort gegevens zal men nu gebruik moeten maken van de dataverzameling die op www.dominees.nl is aangelegd. Ook de eventuele beroepbaarheid was van het loopbaanoverzicht af te leiden. Gemeenten zijn daarvoor nu aangewezen op dominees.nl, gegevens van het landelijk dienstencentrum, de website van een gemeente, de persoonlijke website van een predikant, enzovoort. Het Jaarboek is voor een beroepingscommissie eigenlijk overbodig geworden.
Sommige gemeentepredikanten zijn op het internet helemaal aan het zicht onttrokken en zo goed als onvindbaar en daarmee ook zo goed als onbenaderbaar – dat roept dan wel weer allerlei vragen bij mij op over het ideaal van een kerk in het midden van de samenleving, maar dat is een ander onderwerp. Voor het benaderen van iemand uit deze groep is het Jaarboek wel handig.
Ledentallen
Het grootste gemis vind ik persoonlijk het ontbreken van gegevens over de ledentallen van een gemeente. De websites van gemeenten bieden die meestal niet. Ze geven echter inzicht in de situatie van een gemeente. Het valt me in dit verband op dat best veel gemeenten vacant zijn, zeker in bepaalde classes. Veel van die gemeenten zullen om financiële redenen een kerkelijk werker in dienst hebben. Sommige zullen echter zelfs daarvoor te klein zijn. Andere, vooral de grotere, wachten echter op een predikant. Ledentallen zouden behulpzaam zijn voor het maken van de juiste inschatting. Ik zie persoonlijk niet goed in, waarom het gegeven van de ledentallen niet meer kan worden opgenomen. Dat zal toch niet ten gevolge van de AVG zijn, lijkt me.
Conclusie
Kortom. Ik vraag me al met al af, wat het Jaarboek nog een extra’s te bieden heeft. Alle beschikbare data van gemeenten en predikanten staan weliswaar bij elkaar, maar ze zijn zonder nadere gegevens nauwelijks bruikbaar. Het internet biedt voor en over individuele gemeenten en predikanten ‘voor gewone werkzaamheden’ vaak meer. Emerituspredikanten, predikanten in algemene dienst en predikanten met een bijzondere opdracht, om de meest voorkomende andere categorieën te noemen, staan hier bij elkaar. Maar met welk nut? Het kan handig zijn als je een naam weet, maar de contactgegevens kwijt bent bijvoorbeeld. Maar rechtvaardigt dat een Jaarboek als dit?
Ik gaf het in het begin al aan. Het Jaarboek heeft in deze vorm nauwelijks meer een functie en het zou daarom wel eens het laatste kunnen zijn geweest.