Dit zijn de namen …

Ik blijf na het lezen van Dit zijn de namen van Tommy Wieringa met een wat onbestemd gevoel zitten. De titel lokte me: het zijn de eerste woorden van het Bijbelboek Exodus. Dat is een bewuste keuze. Het onbestemde zit ‘m vooral in de vraag: wat wil de schrijver nu eigenlijk zeggen, waar brengt dit verhaal mij?

Het onbestemde heeft ongetwijfeld ook te maken met een van de verhaallijnen in het boek: de tocht van een groep vluchtelingen, ergens in Rusland of een voormalige Sovjetrepubliek. Wanhopig zijn ze op zoek naar een nieuw leven, naar een leven over de grens, een beloofd land. Uit de beschrijving wordt mij duidelijk dat we hier in het Westen eigenlijk niets van vluchtelingen begrijpen. Wat wij ook doen, ze zullen blijven komen. Alles beter dan het leven dat ze achter zich laten. Alles beter dan het leven tijdens de vlucht, met alle gevaren en ontberingen van dien. Het onbestemde heeft vermoedelijk vooral te maken met het feit dat tegen de oerkrachten die achter deze beweging schuil gaat geen kruid gewassen is, wat politici ons ook suggereren en beloven.

De onbestemdheid komt verder voort uit de religieuze noties die meespelen. De Joodse traditie komt in zicht, met de uittocht/vlucht van het volk Israël, uit Egypte, naar het beloofde land. Dit is het geval bij de andere belangrijke verhaallijn, het leven van de commissaris van politie van de stad waar de vluchtelingen uiteindelijk aan zullen komen. Hij ontdekt gaandeweg dat zijn moeder Joods was, dat hij Joods is. Daar doorheen speelt bijgeloof. Zoals het gebeente van Jozef wordt meegenomen, zo slepen de vluchtelingen als relikwie en talisman een hoofd mee van een van hen die in de woestenij (door een van hen!) is omgebracht. Verder lezen we mijmeringen over de dood van een die de anderen het leven brengt. Zo ervaren de vluchtelingen het namelijk: deze ene bracht hen tijdens zijn leven louter ongeluk, maar nu hij dood is wijst hij hen de weg. Na vele ontberingen volgt nu ineens de ene meevaller op de andere. Hoe dit te duiden? Als Oosterse wijsheid? Of als hart van het christelijk geloof? Of beide? Hoe dan ook, Dit zijn de namen laat zien dat religie onuitroeibaar is. Met wat welwillendheid kan vanuit de persoon van de commissaris en zijn wederwaardigheden ook worden afgeleid dat religie noodzakelijk is. Om te weten van een oorsprong, van een doel, van een gemeenschap in het hier en nu. Toch irriteert het. Omdat het allemaal zo ongrijpbaar blijft? Of omdat het ongrijpbaar is?! Het pakt je of het pakt je niet. Daarmee komen we terecht bij aspecten als verkiezing en roeping, fundamentele religieuze noties.

Ik leg het boek eerst maar eens terzijde. Ik wacht af wat er beklijven zal.

 

Over Klaas-Willem de Jong

Mijn naam is Klaas-Willem de Jong. Ik ben docent kerkrecht en opleidingscoördinator van de VU-PThU joint bachelor Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Ik studeerde theologie in Kampen (1979-1985), in Boedapest (1987-1987) en promoveerde aan de VU (Amsterdam, 1996). Verder studeerde ik Nederlands Recht aan de Open Universiteit (2002-2010). Mijn afstudeerscriptie ging over de verhouding tussen kerkelijk recht en privaatrecht. Eerder was ik predikant in Oudega (SWF), Haarlemmermeer-Oostzijde (Rijsenhout), Oudshoorn-Ridderveld (Alphen a/d Rijn) en Leidsche Rijn (Utrecht). Nog steeds studeer ik graag. Ik wandel en fiets. Daarnaast heb ik als hobby treinen (groot en klein). Meer informatie op mijn website: www.kwdejong.nl en op de blog www.kerkenrecht.nl
Dit bericht is geplaatst in Overig. Bookmark de permalink.