De woongroep als metafoor van de samenleving

Ik weet niet meer precies waar, maar ergens las ik dat Franca Treur in haar tweede roman De woongroep een rake typering geeft van de hedendaagse samenleving. Dat was voor mij als predikant in de voorhoede van die samenleving, Leidsche Rijn, aanleiding het boek te lezen. Het debuut Dorsvloer vol confetti waar Treur veel furore mee maakte, ken ik alleen van horen zeggen, uit recensies en interviews. Het gaat mij in deze blog niet zozeer om deze roman als literair verschijnsel. Daar mogen anderen over oordelen. Ik richt me vooral op het gedachtegoed dat deze roman aanreikt. Ik verklap een deel van de plot. Wie het boek dus nog lezen wil en dat onbevangen wil doen, kan het beste hier stoppen.

Een woongroep is een mooie metafoor van de samenleving. Het zou ook een straat of een klein wijkje hebben kunnen zijn. Mensen wonen samen. Ze doen een aantal dingen gezamenlijk. Tegelijk binden ze zich niet. Als het zo uitkomt, gaan ze hun eigen gang. In De woongroep gaat het in ieder geval zo toe, zonder al te veel plichtplegingen. Enerzijds zijn er wel een aantal regels en verwachtingen. Anderzijds leeft ieder voor zich. Je proeft de teleurstelling die dat bij de hoofdpersoon Elenoor oplevert. Langzamerhand wordt haar duidelijk dat de (linkse) idealen waar de groep voor staat eigenlijk niets voorstellen. Ze worden letterlijk door een buitenstaander – een vroegere bewoonster die nu in het buitenland woont en werkt – gevoed. De groep doet er nog wat mee, maar uit een vaag gevoel van verplichting. Gaat het bij veel overtuiging en religie vaak niet zo? Het verhaal roept de suggestie op dat dat een wezenskenmerk is van overtuiging en religie. Het is een lege huls. Maar: wat bindt deze mensen dan wel? In de praktijk niet heel veel meer dan dat ze dicht bij elkaar wonen. Er is wel een soort van hunkering te bespeuren om samen te leven. Het lukt echter nauwelijks om écht tot elkaar te komen. Elk gaat zijn eigen weg.

Ik had gehoopt in De woongroep prikkelende gedachten tegen te komen die tenminste een uitweg suggereren. Helaas heb ik die niet of nauwelijks gevonden. Elenoor breekt in het begin van het boek uit haar relatie. Ze maakt een statement door niet te gaan samenwonen met haar vriend maar te verhuizen naar een woongroep. Ze gaat het anders doen. Toch, uiteindelijk kiest ook zij voor huisje-boompje-beestje. Deze alledaagse, voorspelbare uitkomst wordt onderstreept door andere obligate gebeurtenissen. Zo komt een verdwaalde, tijdelijk inwonende huisgenote terecht bij Elenoors overspelige schoonvader. Diens contante, zwarte geld komt door een ongelukkig toeval in handen van een zwerver. Het heeft allemaal een hoog Bouquet-gehalte. Hoe het allemaal op de in feite oude pootjes terecht komt, werkt Franca Treur deze gang van zaken slechts in beperkte mate uit. De mens blijft met zichzelf en op zijn best met degene die hij liefheeft over. Het ideaal verdampt. Of anders: de realiteit van het ideaal is dit, niet meer, niet minder. Het boek was oorspronkelijk aangekondigd met de titel Het nieuwe vuur. Terecht is daarvan afgezien. Er is nu juist geen nieuw vuur.

Na het lezen van deze roman kom ik niet heel veel verder dan: het is, zoals het is. Dat is het enige wat zeker is. Dat is op zich een legitieme conclusie. Het Bijbelboek Prediker wijst ons een vergelijkbare richting. Afgezien van de religieus-gelovige dimensie heeft dat voor mij in zijn worstelen en zoeken echter veel meer diepgang. Inderdaad, ik vind De woongroep teleurstellend. In Dorsvloer vol confetti neemt Franca Treur afscheid van het geloof waarin ze is opgevoed. Voor zover De woongroep een autobiografisch vervolg te noemen is, is er kennelijk geen nieuwe overtuiging voor in de plaats gekomen.

Over Klaas-Willem de Jong

Mijn naam is Klaas-Willem de Jong. Ik ben docent kerkrecht en opleidingscoördinator van de VU-PThU joint bachelor Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Ik studeerde theologie in Kampen (1979-1985), in Boedapest (1987-1987) en promoveerde aan de VU (Amsterdam, 1996). Verder studeerde ik Nederlands Recht aan de Open Universiteit (2002-2010). Mijn afstudeerscriptie ging over de verhouding tussen kerkelijk recht en privaatrecht. Eerder was ik predikant in Oudega (SWF), Haarlemmermeer-Oostzijde (Rijsenhout), Oudshoorn-Ridderveld (Alphen a/d Rijn) en Leidsche Rijn (Utrecht). Nog steeds studeer ik graag. Ik wandel en fiets. Daarnaast heb ik als hobby treinen (groot en klein). Meer informatie op mijn website: www.kwdejong.nl en op de blog www.kerkenrecht.nl
Dit bericht is geplaatst in Alles, Kunst en cultuur, Overig, Publicaties. Bookmark de permalink.