Hoge noot

De beamer doet in steeds meer kerken zijn intrede. Daar heb ik op zich geen moeite mee. De beamer kan waardevolle diensten bewijzen. Bij het zingen turen de kerkgangers niet meer voorover naar hun liedboek, maar zitten ze rechtop. Het is niet meer per se nodig voorwerpen mee te nemen, ze kunnen immers worden afgebeeld. Enzovoort.

Bij de opmars van de beamer signaleer ik echter wel een probleem wat betreft de zangkwaliteit. In veel gemeenten ontbreken de noten. Het scherm is te klein. Of het is te lastig. De winst die de beamer kan brengen bij het zingen, wordt daarmee teniet gedaan. Veel mensen kunnen geen noten lezen. Toch hebben de meesten bij het zien van een notenbalk wel het besef wanneer het omhoog en naar beneden gaat, wanneer het sneller en langzamer moet. Ik meen het ook eigenlijk altijd te kunnen horen aan het zingen: met of zonder muziekschrift, zelfs bij bekende liederen.

Bundels zonder noten

Nu gebiedt de eerlijkheid te melden dat kerken en uitgevers lang niet alle bundels mét noten hebben uitgegeven. Ik heb verschillende edities in de kast staan van de Hervormde bundel uit 1938 met uitsluitend de teksten. De Gereformeerde 119 gezangen hebben bij mijn weten wel in alle uitgaven de muziek erbij, maar daarin waren dan ook een aantal gezangen met zogenaamd herstelde melodieën opgenomen: de melodie was een (net iets) andere dan men tot op dat moment gewend was. Het Liedboek voor de kerken bracht in 1973 een grote verbetering. Niet alleen stond boven elk eerste couplet de muziek, als het nodig was een bladzijde om te slaan was dat ook het geval bij het eerste couplet op een nieuwe bladzij. Zo was het altijd mogelijk zonder omslaan snel even te spieken hoe de melodie ook al weer ging. Het Liedboek uit 2013 deed wat dat betreft weer een stap terug. Elke melodie werd maar een keer opgenomen, boven het eerste couplet. Stukken voor solo en koor moesten het muziekschrift ontberen. De reden voor het weglaten was gelegen in het ruimtebeslag. Het overnemen van de methode uit het Liedboek 1973 zou betekenen dat er enkele tientallen liederen minder zouden kunnen worden opgenomen. Het wordt er met een bundel ten opzichte van een beamer dus niet per definitie beter op, of althans het is niet altijd optimaal. Voordeel van een bundel is natuurlijk wel dat je de regel die je zo aansprak later nog eens kunt herlezen. Het Liedboek 2013 heeft met een veelkleurige waaier aan extra teksten, gebeden en gedichten zelfs expliciet de bedoeling dat het buiten de eredienst gebruikt wordt. Een beamerprojectie is daarvoor uit zijn aard veel te vluchtig.

Uitvoeringspraktijk

Wie wat breder kijkt, ontdekt dat een aantal populaire bundels zoals de Evangelische Liedbundel en Opwekking ook vooral zónder noten bekend zijn. Dat raakt een ander punt, de uitvoeringspraktijk. Bij het evangelische lied past een band met als het even kan een leadzanger of – meestal – leadzangeres. Die trekt de gemeente dan wel mee, al kan het heel makkelijk ook een wat lui zingen worden: de zanger of zangeres zingt immers toch wel, door de versterking bepaalt die het geluid.  De gemeente raakt bij het op deze wijze zingen van liederen wat meer op de achtergrond. Persoonlijk vind ik dat jammer.

Bezint eer ge begint

Terug naar de observatie van het begin: meer beamers, weinig noten boven de liedteksten.  Meer werk hoeft een presentatie met noten niet te zijn. Er zijn voor de meeste en meest gangbare bundels op dit moment voldoende digitale voorzieningen om zonder al te veel problemen en snel tekst en noten te projecteren. Ik zou er daarom bij kerkelijke gemeenten die nadenken over de aanschaf van een beamer en bijbehorende schermen sterk op willen aandringen goed stil te staan bij de mogelijkheden en beperkingen. De gevolgen van zingen-zonder-noten zijn op termijn naar mijn stellige overtuiging ingrijpend. De onverwachte hoge noot in de melodie die zo lastig is maar de melodie juist zo aantrekkelijk maakt, wordt niet meer gehaald. Het echt samen zingen gaat er op achteruit. Dat is jammer, want juist de gemeentezang is volgens mij een van de aantrekkelijke eigenaardigheden van een protestantse eredienst.

P.S. Collega Lennart Aangeenbrug attendeerde me in het kader van deze blog nog op deze link.

 

Over Klaas-Willem de Jong

Mijn naam is Klaas-Willem de Jong. Ik ben docent kerkrecht en opleidingscoördinator van de VU-PThU joint bachelor Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Ik studeerde theologie in Kampen (1979-1985), in Boedapest (1987-1987) en promoveerde aan de VU (Amsterdam, 1996). Verder studeerde ik Nederlands Recht aan de Open Universiteit (2002-2010). Mijn afstudeerscriptie ging over de verhouding tussen kerkelijk recht en privaatrecht. Eerder was ik predikant in Oudega (SWF), Haarlemmermeer-Oostzijde (Rijsenhout), Oudshoorn-Ridderveld (Alphen a/d Rijn) en Leidsche Rijn (Utrecht). Nog steeds studeer ik graag. Ik wandel en fiets. Daarnaast heb ik als hobby treinen (groot en klein). Meer informatie op mijn website: www.kwdejong.nl en op de blog www.kerkenrecht.nl
Dit bericht is geplaatst in Alles, Gemeente, Liturgie, Overig. Bookmark de permalink.