Worstelen met geweld in de Bijbel

Enkele overwegingen bij het geweld in Jozua 5: 13 – 6: 27 (de verovering van Jericho)

‘Jericho, Jericho …’. Het liedje uit Alles Wordt Nieuw komt als vanzelf weer boven. Geen wonder. Het komt uit het eerste deeltje van de serie, indertijd omarmd. Ik heb het verhaal van Jericho en vele andere als kind horen vertellen. Ik heb me toen, bijna vijftig jaar geleden, niet gestoord aan de gewelddadige elementen in het verhaal. Toch zitten ze erin. Jericho wordt in de ban gedaan (Jozua 6: 17). Alle inwoners worden vermoord, ‘zowel man als vrouw, zowel jong als oud’ (Jozua 6: 21 – NBG 1951). Hoewel ik me dat niet exact kan herinneren zullen deze gegevens niet zijn weggelaten, hooguit gekuist onder woorden gebracht. Ik heb indertijd geen onlustgevoelens gehad, er geen traumatische herinneringen aan over gehouden. De kans is groot dat ik het nu als kind anders zou beleven. De samenleving kijkt anders naar geweld, beleeft het anders. Fysiek en andersoortig geweld is problematisch geworden.

Verschuivingen in de cultuur
Hoe komt dat? Eén van de oorzaken van deze verschuiving heeft te maken met de opkomst van de beeldcultuur. Ik herinner me nog een gesprek met een ouder iemand die vertelde dat in haar jonge, vooroorlogse jaren het dorp de wereld was. Wat buiten het dorp gebeurde kwam slechts in gefilterde vorm tot haar, in het gesproken of het geschreven woord, bijna nooit in beelden. Hoe anders werd dat toen de TV ingeburgerd raakte. De hongersnood in Biafra eind jaren ’60 had naar ik vermoed juist door de TV een enorme impact op de samenleving. De overkill (sic!) aan gewelddadige beelden heeft ervoor gezorgd dat de moeite ermee langzaam toenam. Het contrast met ons eigen, relatief vredige West-Europa nam nog toe doordat op microniveau geweld afnam. Slaan op school, het is ondenkbaar geworden. We zijn ons bewust geworden van het feit dat de gevolgen van geweld in de opvoeding desastreus kunnen zijn, bij wijze van spreken tot in het derde of vierde geslacht kunnen doorwerken.

Verhaal
Wat betekent dit voor onze omgang met Bijbelse verhalen waarin geweld prominent voorkomt, dan van Jericho bijvoorbeeld? Een eerste reactie kan zijn de historische basis van dit verhaal sterk te relativeren. Archeologische vondsten geven aanleiding tot twijfelen. Toch zijn deze gegevens minder hard dan ze soms lijken. Dateringen willen nog wel eens schuiven. Het kan zomaar zijn dat deze of andere vondsten een nieuw licht op de zaak werpen waardoor het minder onmogelijk is dan eerder scheen. Afgezien daarvan is het me te simpel om als iets me niet aanstaat het als niet gebeurd weg te zetten.
In het verlengde van het voorgaande ligt de stelling dat het verhaal vooral een literaire constructie van later datum is. Het zou in de huidige vorm pas na de ballingschap zijn ontstaan. Israël was toen al lang geen machtsfactor meer. Integendeel. Het was veeleer slachtoffer geworden van politieke machinaties, geen speler van betekenis meer. De gewraakte oudtestamentische verhalen zijn op deze manier veeleer de theologische verantwoording van een diep geworteld verlangen naar een gezamenlijke identiteit. Hoewel hier veel meer over te zeggen valt, kom ik hiermee niet echt verder. Het geweld heeft ontegenzeggelijk een plaats in deze verhalen en heeft daarmee tenminste de schijn van een goddelijke legitimatie.

Oud en Nieuw
Een ander argument dat wel in de discussie wordt gebracht is het onderscheid tussen Oude en Nieuwe Testament. Het Oude Testament is dan vol van geweld, het Nieuwe zou daar niet van willen weten. Wie echter wat beter kijkt, ziet dat we er daarmee ook nog niet zijn. Wat moeten we in de evangeliën bijvoorbeeld met het gegeven dat Jezus móest sterven? Als we ons ongemakkelijk voelen bij fysiek geweld, komt ook dat gegeven onder kritiek te staan. In de Handelingen worden we geconfronteerd met Ananias en Saffira. Over het boek Openbaring kunnen we maar beter zwijgen als we met het Nieuwe Testament het geweld in het Oude willen ‘corrigeren’: het ene beeld brengt nog meer verderf en onheil teweeg dan het andere. Bovendien: wat een liefdevolle zorg proef ik in het Oude Testament als het gaat om de omvang van God met zijn volk. Toch valt een in het Nieuwe Testament een verschuiving van accent te ontdekken: meer warmte en liefde. Jezus maakt ons kritisch op het gebruik van geweld in welke vorm dan ook: wie het zwaard opneemt zal door het zwaard omkomen (Matteüs 26: 52). Verder valt in het Nieuwe Testament op dat God geen opdracht aan mensen geeft te doden. Als het al gebeurt, dan doet Hij dat Zelf. Ook het opwekken van Jezus uit de dood kan gelezen worden als een afwijzend goddelijk oordeel over de gewelddadige dood die Hij stierf.

Voorlopige conclusie
Al met al vrees ik, dat we er niet aan ontkomen, aan geweld in wat voor vorm dan ook. Het krachtige aan de Bijbel vind ik altijd weer dat het het leven niet mooier maakt dan het is. Het is een uitermate realistisch boek. De mens wil zich met alle mogelijke middelen handhaven. Wat God wil? Ik denk dat er over het geheel wel goede gronden zijn om te stellen dat God een verovering als die van Jericho niet opnieuw wil. Het is een gebeurtenis uit het verleden die niet zomaar naar het heden over te zetten valt. Wij zijn bijvoorbeeld het volk Israël niet. We kunnen het verhaal alleen ‘in Christus’ lezen, met Zijn ogen. Vanuit mijn relatie met Hem zetten de geweldsscènes me aan het denken en dat zou wel eens precies de bedoeling kunnen zijn. God laat in Hem zien dat Hij anders werkt, met de kracht van de liefde in plaats van die van de haat. Als er al sprake is van een krachtig goddelijk ingrijpen, dan autonoom, zonder de tussenkomst van mensen. Misschien valt daar in de ultieme overwinning van het de Kwade niet aan te ontkomen. Al blijf ik misschien stiekem toch een beetje hopen dat het anders kan … .

 

Over Klaas-Willem de Jong

Mijn naam is Klaas-Willem de Jong. Ik ben docent kerkrecht en opleidingscoördinator van de VU-PThU joint bachelor Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Ik studeerde theologie in Kampen (1979-1985), in Boedapest (1987-1987) en promoveerde aan de VU (Amsterdam, 1996). Verder studeerde ik Nederlands Recht aan de Open Universiteit (2002-2010). Mijn afstudeerscriptie ging over de verhouding tussen kerkelijk recht en privaatrecht. Eerder was ik predikant in Oudega (SWF), Haarlemmermeer-Oostzijde (Rijsenhout), Oudshoorn-Ridderveld (Alphen a/d Rijn) en Leidsche Rijn (Utrecht). Nog steeds studeer ik graag. Ik wandel en fiets. Daarnaast heb ik als hobby treinen (groot en klein). Meer informatie op mijn website: www.kwdejong.nl en op de blog www.kerkenrecht.nl
Dit bericht is geplaatst in Alles, Gemeente, Overig. Bookmark de permalink.